afb. P. Weijnen, 1895
Deze week ontvingen 34 stadsgidsen hun diploma en zullen zij Bosschenaar en vreemdeling de stad laten zien. Als zij dan de Sint-Jan bezoeken, vertellen zij ongetwijfeld het verhaal van 'het draaiend baldakijn'. Eens, toen er in de veertiende eeuw druk aan de gotische Sint-Jan werd gewerkt, meldde een vreemdeling zich bij de bouwmeester. Hij vroeg om werk. Natuurlijk, er was werk genoeg voor een beeldhouwer, maar de bouwmeester vroeg zich toch af of de man wel voldoende kwaliteit had en hij liet hem een proefstuk maken. Het moest een baldakijn worden voor een van de heiligenbeelden. De vreemdeling was daar verontwaardigd over: twijfelde men soms aan zijn kwaliteiten? Hij ging in ieder geval aan het werk en na een tijdje liet hij zien wat hij uit de ruwe steen vervaardigd had.
Het was niet zomaar een baldakijn. Nee, het gotisch baldakijn draaide. Eén vijfde deel van de omtrek was 'omgetorst', maar de bekroning - een kruisbloem - stond loodrecht boven het middelpunt van het onderste deel. Iedereen stond erover verbaasd. Dat een beeldhouwer zulk een sierstuk kon vervaardigen: deze manier van schuin beitelen had men nog nooit gezien!
Geen wonder dus dat de bouwmeester de kunstenaar een goede baan aanbood, vooral ook omdat hij aan de andere zijde van de kerk zulk een sieraad wenste. Maar de 'vreemdeling' weigerde: toen hij om een baan vroeg, kreeg hij deze niet, en nu men hem wel nodig had hield hij liever de eer aan zichzelf. En hij verliet 's-Hertogenbosch en trok verder...
Over hetzelfde balkadijn - waar eens een Mariabeeld onder stond en nu een beeld van de Bossche Leonardus van Veghel - wordt ook verteld, dat het zo draaiend of 'scheef' geworden was wegens bouwvalligheid.
Bij de restauratie van de kerk, enige jaren geleden, was er gelegenheid het kunstwerk nader te bekijken. Toen ontdekte men de initialen van Alaert Du Hameel, de bouwmeester van de Sint-Jan zelf!
Du Hameel was een tijdgenoot van Jeroen Bosch. Behalve aan de Bossche Sint-Jan werkte hij aan het stadhuis van Leuven en later in Antwerpen. In deze Scheldestad is hij in 1506 overleden en werd er begraven in de door hem ontworpen Onze Lieve Vrouwekapel van de Burchtkerk.
's-Hertogenbosch eerde in 1921 Du Hameel door in De Muntel een plein, Duhamelplein, naar hem te noemen (maar dit werd in 1945 gewijzigd in Kapelaan Koopmansplein). Daarna kwam er de Duhamelstraat; maar deze straat (gelegen tussen het Casino en de Sint-Jan) werd sinds 1967 officieel Parade genoemd. Dus toch geen straatnaam voor deze beroemde Bosschenaar?
|
1992 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Het draaiend baldakijnBrabants Dagblad donderdag 6 februari 1992 (foto) |
1893 |
1893-1894. Het gedraaid baldakijn tegen de noordoostelijke vieringpijler door beeldhouder Nunen hersteld. Bron: De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch (C. Peeters) |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 111
Martien Coppens, 's-Hertogenbosch : Onder de ogen en bogen van de Sint-Jan (1984) 32
Martien Coppens, Gedachten in steen (1941) No. 31, 32
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 333-337
Jan Mosmans, De St Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 383-384
C. Peeters, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's-Hertogenbosch (1973) 51
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) plaat VIII